Aanwijzen nieuwe woningbouwgebieden verdeelt sector
De bouwsector is positief over het handhaven van de ambitie door het kabinet-Schoof om een miljoen woningen te bouwen tot 2030. Maar liever de bestaande bebouwde ruimte efficiënter benutten dan Nederland verder volbouwen.
Gepubliceerd op cobouw.nl door Jorge Groen, 5 augustus 2024
Een 5,6: het rapportcijfer waarmee je met de hakken over de sloot overgaat. Dat krijgen de plannen van het kabinet-Schoof van de bouwsector, blijkt uit de BouwMonitor-enquête van Cobouw en USP MarketingConsultancy. Het meest positief zijn de aannemers en de toeleverende industrie over het in mei door de PVV, VVD, NSC en BBB gepresenteerde hoofdlijnenakkoord. De installateurs en de afbouwsector zijn het meest kritisch.
De enquête werd afgenomen tussen 4 en 22 juli en omvatte iets meer dan vijfhonderd aannemers en ondernemers uit de ontwerpsector, toeleveringsindustrie, en de installatie- en afbouwsector. Zij beantwoordden vragen over het hoofdlijnenakkoord, dat onder meer gericht is op een stevige impuls voor de woningbouw, de infrastructuur, de bereikbaarheid en de energietransitie.
De conclusies uit de Bouwmonitor komen grotendeels overeen met de rondvraag in de sector door Cobouw, kort na de presentatie van het hoofdlijnenakkoord op 16 mei: de regeringspartijen kregen lof voor hun ambitieuze plannen voor de woningbouw, maar andere ideeën werden fel bekritiseerd.
Niet breed omarmd
Bijna driekwart van de ondervraagden vindt het positief dat het kabinet-Schoof de ambitie handhaaft om jaarlijks honderdduizend woningen te bouwen. Dat geldt ook voor het voorstel om de huidige woningvoorraad beter te benutten door middel van herbestemming, ‘familiewonen’, transformatie, optopping en splitsing. De eis dat tenminste 30 procent van de nieuwbouw uit sociale huurwoningen moet bestaan, wordt niet breed omarmd. Volgens veel respondenten maakt die bouwprojecten onrendabel.
Over de plannen om meer grond beschikbaar te stellen voor woningbouw en ook nieuwe gebieden aan te wijzen voor grootschalige woningbouw lopen de meningen uiteen. Het is volgens de bouwsector noodzaak dat het kabinet dat doet, maar tegelijkertijd bestaat de angst dat Nederland wordt volgebouwd en de beschikbare ruimte voor bijvoorbeeld recreatie en landbouw verdwijnt.
‘Het woningtekort is onvoorstelbaar groot. Dus bouwen wat mogelijk is', licht een respondent toe. Een ander stelt: ‘Als in Nederland het bestaande vastgoed beter benut wordt, hebben we een veel lagere druk op de woningmarkt. Tevens veel en veel duurzamer dan nieuwbouw.’
Benut bebouwde ruimte
Als het meest positieve voorstel uit het hoofdlijnenakkoord wordt dan ook het efficiënter benutten van de al bebouwde ruimte genoemd, bijvoorbeeld door leegstand aan te pakken en kantoren en bedrijven om te bouwen. Daarna volgt meer grond beschikbaar stellen voor woningbouw en nieuwe gebieden voor grootschalige woningbouw aanwijzen.
De 1 miljard euro die wordt uitgetrokken voor het ontwikkelen van nieuwe locaties voor woningbouw en het half miljard euro voor infrastructuur ten behoeve van deze locaties worden als onvoldoende gezien om de plannen te realiseren. Wat wel realistische bedragen zijn, zegt driekwart van de respondenten niet te weten. Een kwart denkt dat vier tot zes keer zoveel geld nodig is.
Warmtepomp-bemoeienis
Het schrappen van de verplichting voor een warmtepomp bij vervanging van cv-ketels vanaf 2026 wordt door een kleine minderheid, inclusief de installatiesector, als een slecht voorstel beoordeeld. Opvallend is dat bijna de helft van de installatiesector het een goed voorstel vindt, tegen 41% voor de totale bouwsector.
In het eerste halfjaar kochten de groothandel en installateurs bijna de helft minder warmtepompen van fabrikanten ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Volgens de Vereniging van Warmtepompen heeft de afname direct verband met het beleid van de nieuwe regering.
Een deel van de respondenten vindt dat de overheid zich niet moet bemoeien met de inkoop of keuze van warmtebronnen. Daarnaast moet eerst het stroomnetwerk op orde worden gebracht. De bouwsector noemt tevens het capaciteitsgebrek op de netwerken (stroom en water) het grootste obstakel voor het realiseren van een miljoen woningen tot 2030, gevolgd door regeldruk en te trage procedures.
Andere plannen van het kabinet-Schoof die een relatief goed rapportcijfer krijgen zijn: de stijging van de OZB (onroerendezaakbelasting) maximeren, de hypotheekrenteaftrek ongemoeid laten en het koppelen van de jaarlijkse sociale huurontwikkeling van de consumentenprijsindex. De laagste rapportcijfers krijgen een planbatenheffing en een belasting op ongebouwde grond met woonfunctie.